De opbouw van een mandala

 

Hoe gaan we starten?

 

Kies een punt in het midden van het papier uit. Als je je mandala later in wilt kleuren met aquarelverf, gebruik dan aquarelpapier. Je kunt anders prima gewoon tekenpapier of zelfs printerpapier gebruiken. Kies een punt ongeveer in het midden van het papier. Je hoeft niet precies het midden van het papier op te zoeken, maar hoe dichter bij het midden, hoe beter.

Gebruik een passer om concentrische cirkels rondom het middelpunt te tekenen.  Of gebruik een rond bord of schaal.

Teken met potlood assen door de cirkels heen. Trek met behulp van een liniaal lijnen die precies door het middelpunt lopen. Teken twee lijnen die van noord naar zuid en van oost naar west lopen. Vervolgens trek je twee diagonale lijnen op gelijke afstand van elkaar. Zo krijg je acht symmetrische driehoeken die vanuit het midden naar buiten wijzen. Je gumt deze lijnen later weer uit, maar je kunt ze nu als hulplijnen gebruiken om de vormen symmetrisch rondom het middelpunt van je mandala te tekenen.

Vul de rest van de concentrische ringen met vormen. Experimenteer met verschillende soorten vormen. Als je net bloemblaadjes hebt getekend, probeer dan nu driehoeken of ovalen. Je kunt als je dat wilt tevens een ring leeglaten om de binnenste en buitenste delen van de mandala van elkaar te scheiden.

Laat je gaan en ontspan je. Probeer terwijl je de mandala vanuit het midden opbouwt niet te veel na te denken en je geen zorgen te maken over wat je doet. Laat jezelf langzaam wegzakken in een rustige, creatieve flow. Concentreer je op je ademhaling en op het moment zelf terwijl je je mandala tekent.

Stop met het tekenen van vormen voordat je bij de rand van het papier komt. Zo laat je wat lege ruimte over rondom de buitenrand van je mandala. Dit ziet er rustiger uit dan wanneer de tekening afgekapt wordt aan de rand van het papier. Onthoud dat de buitenste ring van je mandala net zoals de andere ringen geen perfecte cirkel hoeft te zijn.