De vormprincipes
Waarom vormprincipes als start van de workshops?
- Begrip geeft houvast
Veel deelnemers zijn onzeker als ze voor een leeg vel papier zitten. Door ze eerst de basisstructuren van een mandala te laten zien (centrum, cirkels, symmetrie, herhaling), geef je hen een duidelijk startpunt. Dat vermindert keuzestress en maakt de drempel lager.
“O ja, ik hoef niet zomaar iets te verzinnen — ik kan beginnen bij het midden en dan opbouwen.”
- Vorm geeft vrijheid
Het lijkt tegenstrijdig, maar juist duidelijke vormen en structuren geven creatieve vrijheid. Als mensen begrijpen hoe een vorm werkt (bijv. spiegeling, rotatie, ritme), kunnen ze daarbinnen vrijer experimenteren en variëren. Zoals een muzikant vrijheid vindt binnen akkoorden, vindt de mandalatekenaar vrijheid binnen vormregels.
- Activatie van ruimtelijk en visueel denken
Door met vormprincipes te starten (zoals balans, spiegeling, herhaling) activeer je het beeldende en intuïtieve brein. Dit helpt deelnemers om uit hun ‘denkhoofd’ te stappen en in een meer creërende flow te komen.
- Zaaien van betekenis
Elke vorm in een mandala kan symbolisch gelezen worden: de cirkel als het leven, het centrum als het zelf, spiralen als groei… Door dit aan het begin te benoemen, geef je deelnemers tools om hun werk inhoudelijk betekenisvol te maken.
- Mandala’s zijn opgebouwd uit vormlagen
Een mandala is niet ‘een tekening’, maar een gelaagd systeem van vormen. Door deze lagen te begrijpen (van binnen naar buiten, symmetrie, structuur), kunnen deelnemers dieper bouwen, zowel technisch als innerlijk.
- Het verlaagt prestatiedruk
Door te focussen op vormen i.p.v. op ‘mooi moeten tekenen’, kunnen deelnemers hun perfectionisme loslaten. Een cirkel tekenen of een patroon herhalen voelt veiliger dan “iets origineels moeten verzinnen”.
- Conclusie:
Vormprincipes vormen de wortels en het raamwerk van de mandala. Door daar je workshop mee te beginnen, geef je jouw cursisten een stevige, speelse en betekenisvolle basis voor hun creatieve reis.
Verschillende vormprincipes
- Symmetrie
Wat is symmetrie? Gelijke verdeling van vormen rondom het middelpunt.
Waarom pas je dit toe? Geeft rust, balans en structuur.
Toepassing? Mandala’s zijn bijna altijd radiaal symmetrisch (zoals een bloem of sneeuwvlok). elk segment is een spiegeling van de ander.
- Herhaling (Repetitie)
Wat is herhaling? Herhalen van vormen, lijnen of patronen.
Waarom pas je dit toe? Creëert ritme en visuele eenheid.
Toepassing: Terugkerende motieven zoals blaadjes, cirkels of golfjes in elke straal of ring van de mandala.
- Ritme
Wat is variatie? Variatie in herhaling, zoals afwisseling tussen kleine en grote vormen.
Waarompas je dit toe? Voorkomt eentonigheid en maakt het ontwerp levendig.
Toepassing: Wissel kleine driehoekjes met grotere bogen af, of gebruik afwisselend kleurvelden.
- Contrast
Wat is contrast? Verschillen in kleur, vorm, dikte of textuur.
Waarom pas je dit toe? Maakt delen van je mandala visueel interessanter.
Toepassing: Donkere lijnen naast lichte kleuren, strakke geometrie naast vloeiende organische vormen.
- Balans
Wat is balans? Gelijkmatige verdeling van visueel gewicht.
Waarom pas je dit toe? Zorgt dat het ontwerp in evenwicht voelt.
Toepassing: Als je aan de ene kant een zwaar zwart vlak hebt, breng dan aan de overkant een vergelijkbare vorm aan.
- Centrale focus
Wat: Alles draait om het middelpunt.
Waarom: Het centrum trekt de aandacht en is vaak het vertrekpunt van de tekening.
Toepassing: Begin altijd met het midden, en bouw de mandala naar buiten op in lagen.
- Eenheid
Wat: Alle onderdelen voelen als een geheel.
Waarom: Voorkomt dat het ontwerp chaotisch wordt.
Toepassing: Houd consistentie in stijl, vormgebruik en kleurkeuze.
- Beweging
Wat: De illusie dat het oog in een vloeiende lijn door het ontwerp wordt geleid.
Waarom: Houdt de aandacht van de kijker vast.
Toepassing: Spiraalvormen, afwisselende dikte van lijnen of kleur verlopen in cirkelvorm.
Meditatie De Taal van Vorm
(Voorlezen of zelf laten lezen)
Adem in.
Voel de lucht jouw lichaam binnenstromen.
Voel hoe alles even stilvalt.
Laat je schouders zakken. Laat je kaak zacht worden.
En laat met elke uitademing een laag spanning wegsmelten.
Sluit zacht je ogen, als dat goed voelt.
Of richt je blik op een punt voor je.
En stel je voor dat je naar een patroon kijkt…
niet zomaar een patroon…
maar een levend landschap van vorm, lijn en ruimte.
Je ziet een cirkel of is het een vierkant? Misschien een kruis, een spiraal?
Laat die eerste vorm ontstaan — moeiteloos, zonder oordeel.
Voel hoe je aandacht het midden vindt.
Misschien is het een punt, een kern, een begin.
Daar begint de dans van vorm. Een eerste lijn…een richting…een herhaling.
Elke vorm is als een ademhaling: een ritme tussen expansie en inkeer, tussen structuur en vrijheid.
Symmetrie verschijnt: links weerspiegelt rechts.
Boven ontmoet onder.
Wat je buiten ziet, leeft ook in jou.
Herhaling groeit.
Vorm op vorm, zoals golven in water, zoals voetstappen in zand.
En toch is geen enkele vorm identiek.
Zelfs in herhaling is er leven, nuance, verschuiving.
Wat herhaalt zich in jouw leven?
Welke patronen vind je terug, in keuzes, in relaties, in gedachten?
Laat die vraag zacht zijn.
Geen oordeel — alleen waarneming.
Zoals je een lijn bekijkt, niet om te oordelen, maar om te begrijpen.
Je ziet hoe lijnen elkaar kruisen.
Een netwerk ontstaat.
En daar, op de kruispunten, ontstaat balans.
Niet perfectie, maar evenwicht.
Een dans tussen tegenstelling en verbinding.
In elke mandala, zit een ritme dat herinnert aan je hartslag.
Jij bent deel van dat ritme.
Jij bent ook vorm — ademend, veranderend, verbonden.
En dan zie je ruimte.
Niet alles is lijn, tussen elke vorm leeft de leegte.
De stilte, de ademhaling van de vorm.
En je beseft: Vorm bestaat alleen dankzij de ruimte die haar omringt.
Zoals jij bestaat dankzij de pauzes, de stiltes, de momenten van niet-doen.
Laat deze stilte je omarmen.
Laat je adem weer langzaam je aandacht brengen naar het hier en nu.
Je lichaam, je handen.
De ruimte waarin je zit.
Voel de ondergrond, voel het ritme van je hart.
Open zacht je ogen wanneer je daar klaar voor bent.
Breng mee wat je hebt gezien en laat het doorstromen in wat je straks gaat maken —
in lijnen, in kleur, in stilte.
Les opdracht 1
We beginnen simpel teken 11 cirkels op één vel papier en teken in iedere cirkel een van de volgende opdrachten:
- Teken 1 lijn, met alleen maar ronde vormen en die nergens elkaar raken of kruizen.
- Teken 1 lijn, met alleen maar rechte lijnen en die nergens elkaar raken of kruizen.
- Teken 1 lijn, die uit ronde en rechte lijnen bestaat en die nergens elkaar raken of kruizen.
- Teken 1 lijn, die overal ronde vormen heeft en de lijn mag kruizen en raken.
- Teken 1 lijn, die overal rechte vormen creëert en de lijn mag kruizen en raken.
- Teken ronde vormen, die in zich gesloten zijn en die elkaar nergens kruizen en/of raken.
- Teken voren, die bestaan uit rechte lijnen, die in zich gesloten zijn en die elkaar nergens kruizen en/of raken.
- Teken besloten vormen die uit ronde en rechte lijnen bestaan en elkaar niet kruizen en/of raken.
- Teken 1 ronde vorm, waarin 1 recht vorm besloten ligt.
- Teken 1 rechte vorm, waarin 1 ronde vorm besloten ligt.
- Teken een doordringing van 1 rechte vorm en 1 ronde vorm
Rond staat voor: vrouwelijk, impulsief, stomend, onbewust
Recht staat voor: manlijk, hoekig, doordacht, afremmend, bewust en rechtlijnig.
1 les 1 voorbeeld vormprincipe |
Les opdracht 2
Teken 3 mandala’s
- Een met alleen maar rechte lijnen
- Een met alleen maar vloeiende lijnen
- Een met rechte en vloeiende lijnen
- Kleur ze in
2 les 1 voorbeelden rechte, ronde en combinatie lijnen |
Hoe ga je hier thuis mee starten?
Kies een punt in het midden van het papier uit. Als je je mandala later in wilt kleuren met aquarelverf, gebruik dan aquarelpapier. Je kunt anders prima gewoon tekenpapier of zelfs printerpapier gebruiken. Kies een punt ongeveer in het midden van het papier. Je hoeft niet precies het midden van het papier op te zoeken, maar hoe dichter bij het midden, hoe beter.
- Markeer het middelpunt met een potlood zodat je het later uit kunt gummen.
- Gebruik een passer om concentrische cirkels rondom het middelpunt te tekenen. Of gebruik een rond bord of schaal.
- De cirkels hoeven zich niet op gelijke afstanden van elkaar te bevinden. Tussen sommige cirkels kan meer ruimte zitten. De cirkels vormen gewoon een sjabloon om je later te helpen.
Teken met potlood assen door de cirkels heen. Trek met behulp van een liniaal lijnen die precies door het middelpunt lopen. Teken twee lijnen die van noord naar zuid en van oost naar west lopen. Vervolgens trek je twee diagonale lijnen op gelijke afstand van elkaar. Zo krijg je acht symmetrische driehoeken die vanuit het midden naar buiten wijzen. Je gumt deze lijnen later weer uit, maar je kunt ze nu als hulplijnen gebruiken om de vormen symmetrisch rondom het middelpunt van je mandala te tekenen.
- Als je je mandala er minder gestructureerd en symmetrisch uit wilt laten zien, dan kun je het trekken van hulplijnen overslaan.
- Teken in de cirkel rondom het middelpunt een bepaalde vorm. Je kunt de cirkel bijvoorbeeld vullen met bloemblaadjes, driehoeken of een andere vorm. De vormen moeten de eerste concentrische cirkel aanraken die je rondom het middelpunt getekend hebt. Zo weet je zeker dat alle vormen even groot worden.
- Als je durft, kun je een pen gebruiken. Je kunt ook prima een potlood gebruiken en je tekening later overtrekken met pen.
Vul de rest van de concentrische ringen met vormen. Experimenteer met verschillende soorten vormen. Als je net bloemblaadjes hebt getekend, probeer dan nu driehoeken of ovalen. Je kunt als je dat wilt tevens een ring leeglaten om de binnenste en buitenste delen van de mandala van elkaar te scheiden.
-
- Je kunt als je dat wilt de vormen elkaar laten overlappen.
- De ringen hoeven niet allemaal even breed te zijn. Je kunt sommige ringen erg smal en gedetailleerd maken en andere ringen juist erg breed.
Laat je gaan en ontspan je. Probeer terwijl je de mandala vanuit het midden opbouwt niet te veel na te denken en je geen zorgen te maken over wat je doet. Laat jezelf langzaam wegzakken in een rustige, creatieve flow. Concentreer je op je ademhaling en op het moment zelf terwijl je je mandala tekent.
-
- Het tekenen van een mandala kan erg goed werken om jezelf te centreren, als je het maar ontspannen aanpakt. Je kunt geen fouten maken bij het tekenen van een mandala; er is alleen het onverwachte.
Stop met het tekenen van vormen voordat je bij de rand van het papier komt. Zo laat je wat lege ruimte over rondom de buitenrand van je mandala. Dit ziet er rustiger uit dan wanneer de tekening afgekapt wordt aan de rand van het papier. Onthoud dat de buitenste ring van je mandala net zoals de andere ringen geen perfecte cirkel hoeft te zijn.
-
- Als de laatste ring bijvoorbeeld uit bloemblaadjes bestaat, dan is de buitenrand van je mandala geschulpt.